Categorieën
Kloosters

Minderbroedersklooster Sint Antonius van Padua te Megen.

Megen

Megen was één van de vierentwintig steden van het hertogdom Brabant. Al in de 9e eeuw werd deze naam gebruikt. Het stadje, ommuurd, met vier toeganspoorten en een kasteel, kreeg stadsrechten in 1357. Het behoort met Haren, Macharen en Teeffelen tot het Graafschap Megen. In 1581, tijdens de tachtigjarige oorlog werd alles platgebrand en daarna als stad nooit meer opgebouwd.

Minderbroeders

In 1645 arriveren de minderbroeders-franciscanen in het Graafschap Megen. Sinds 1629 waren zij al op zoek naar een plaats om te wonen. In dat jaar waren deze minderbroeders uit Den Bosch verdreven. Sinds 1228 hadden ze daar een klooster.

In 1648 begonnen de broeders een klooster te bouwen. De Staten-Generaal in Den Haag tekende protest aan en de bouw werd tijdelijk stil gelegd.

Nieuwe start

In 1652 werd de bouw van het klooster hervat en verrees het gebouw zoals het er nu nog staat. De bouw van de kerk startte in 1670. In 1689 wordt deze ingewijd. De stijl is Zuid-Nederlandse laat-barok. Een stijl die werd gekenmerkt door eenvoud.
In de jaren zeventig en negentig van de vorige eeuw zijn de kerk en het klooster volledig gerenoveerd.

De broeders aan de slag

Zij probeerden als broeders te leven. Dat kreeg o.a. gestalte door samen te bidden. Maar natuurlijk moest er ook keihard gewerkt worden en dat kon in huis gebeuren of in de tuin.

Twee taken lagen buiten de deur: één speelde zich af in het gebouw dat tegenover het klooster staat. Vanaf 1645 tot 1967 was hier een Latijnse school gevestigd, bestemd voor jongens uit Brabant en de Republiek, die in hun eigen omgeving geen ‘hoger’ onderwijs konden volgen omdat zij katholiek waren. Vele broeders zijn daar leraar geweest. Nu heet het gebouw de Acropolis en is als gemeenschapshuis in gebruik.


Een andere taak die de broeders omstreeks 1645 in de omgeving van Megen kregen, was het bezoeken van de katholieken in het land van Maas en Waal. Als marskramers verkleed en met een reisaltaartje als ‘kramerskist’ bij zich, trokken zij ‘aan de overkant’ rond en vierden de sacramenten op boerderijen en b.v. op de kastelen van Hernen en Ewijk. Dat werk hebben zij gedaan tot het mogelijk was, na de franse tijd (1672-1674), om in een zekere vrijheid als katholieken weer te kerken in eigen gebouwen.
Wel bleven de broeders ook in de jaren daarna ‘assisteren’.

H. Bruurke van Megen

Eén van de broeders is om zijn eenvoudige levensstijl tot in onze tijd bekend gebleven: broeder Everardus Witte (1868-1950), beter bekend als het H. Bruurke. Nog steeds komen mensen in zijn grafkapel zijn voorspraak inroepen. Zoals ze dat ook deden toen hij nog leefde en in het klooster portier was.

Nieuwe tijd

Langzaam zijn de taken van de broeders veranderd. De school wordt gesloten in 1967 en in de zeventiger jaren wordt ervoor gekozen om het huis een plek te laten zijn, waar broeders van elders zich een tijdje kunnen terugtrekken. En die gastvrijheid breidt zich in de loop der jaren uit naar velen die de weg naar Megen vinden.
Mannen en vrouwen, jongeren (vanaf 17 jaar) en ouderen, vinden een plek hier waar ze ‘hun ziel’ de gelegenheid geven om hun lichaam weer in te halen. Honderden komen per jaar af op wat wordt geboden: een aantal dagen meeleven met de broeders.
Daarnaast hebben de broeders nog allerlei andere taken in en buiten het huis.

Hof van Lof

Ook de tuin is meegegaan in de veranderende tijd. De laatste jaren is zij van groentetuin omgetoverd tot een ‘leertuin’, waar velen via cursusmiddagen tot inzicht komen dat je met een tuin veel onverwachte mogelijkheden hebt.
Het Hof van Lof staat vol planten en bloemen die iets te maken hebben met het kerkelijk jaar en de seizoenen. Er zijn mogelijkheden om op gezette tijden de tuin te bezoeken.